Onlangs konden de leden van het Reizen naar Morgen-netwerk al genieten van een sneak preview van de nieuwe, ‘geheime’ tuin van het Rubenshuis in Antwerpen. Deze groene troef is slechts één voorbeeld van hoe de eeuwenoude site inzet op een kwalitatieve beleving voor iedereen. Tijdens de viering van één jaar Reizen naar Morgen, vertelden ze meer over hun visie en aanpak.
Taxusboom, geen lindeboom
“Voor ons kwam de eerste kennismaking met Reizen naar Morgen op een goed moment”, begint Bert Watteeuw, kunsthistoricus en directeur bij het Rubenshuis. “We zaten midden in een transformatie van onze site, met grootse plannen om het Rubenshuis klaar te maken voor de toekomst. De visie van Reizen naar Morgen bood ons een breder kader binnen de toeristische sector om ons te onderscheiden. Het liet ons verder kijken dan de noden en wensen van onze eigen plek en reikte een goed referentiekader aan om onze eigen toekomst verder vorm te geven.”
Een grote omslag voor het historische pand dat in hartje Antwerpen ligt, vlak bij de populaire winkelstraat Meir, was om de blik van kwantiteit naar kwaliteit te shiften. De focus zou niet langer liggen op zo veel mogelijk bezoekers aantrekken, wel op een zo goed mogelijke bezoekerservaring bieden. “Dat betekent concreet meer ruimte geven aan bezoekers, meer tijd, meer delen van het huis openstellen voor het publiek…”
Dan is er ook nog het Reizen naar Morgen-symbool van de lindeboom waar een plekhouder onder zit, een bijna poëtisch beeld. “Wij hebben zelf in onze tuin een taxusboom van 300 jaar oud staan. Het idee van de lindeboom van Reizen naar Morgen konden we dus gemakkelijk vertalen naar onze eigen plek. Onder die taxusboom zijn wij als plekhouder op zoek gegaan naar manieren om bezoekers, bewoners en ondernemers weer dichter bij elkaar te brengen.”
Verankering in de lokale gemeenschap
Het waren vooral die bewoners en ondernemers die ze wat uit het oog verloren waren, meent Bert. “Dus hebben we heel hard gewerkt om dat evenwicht weer te herstellen. Om aan de Antwerpenaar duidelijk te maken dat het Rubenshuis ook een plek voor hén is.”
Bij sommigen heerste namelijk het idee dat de populaire plek een tourist trap zou zijn. Om die misconceptie uit de wereld te helpen, beslisten Bert en zijn team om bepaalde doelgroepen meer te gaan aanspreken. Jongeren, om mee te starten. Uit het lager, secundair, maar ook het buitengewoon onderwijs. “We gingen een samenwerkingsverband aan met een secundaire school die hier in de buurt ligt. Er volgt ook een partnerschap met de academie, dus het hoger onderwijs voor jonge kunstenaars.”
Om de banden met lokale ondernemers aan te halen, zetten ze reeds een aantal initiatieven op. Zo was er het culinaire pop-upbuurtrestaurant waarbij Seppe Nobels en zijn brigade van de Instroom Academy achter de kookpotten stonden. Dat speelde zich af in het museum en op de binnenkoer. Op het menu stonden 16de en 17de-eeuwse gerechten, geïnspireerd op de schilderijen van Rubens.
Ook deze zomer valt er wat te beleven, met een lokale barista die heerlijk verse koffie serveert in de nieuwe tuin. “We hebben ons intussen al verder ingebed in de lokale economie”, aldus Bert. “Het is een soort collectieve beweging. Heel wat organisaties werken aan verduurzaming, zowel op ecologisch vlak, als in de zin van verankering in de lokale gemeenschap. Zo ontstaat er een draagvlak bij ondernemers en bewoners. Reizen naar Morgen heeft ons daarvoor enkele handvaten gegeven en ook een gevoel van: je bent goed bezig.”
Iedereen plekhouder
Een pand als het Rubenshuis, met zoveel geschiedenis, hoort natuurlijk met respect voor de ziel van de plek te worden doorgegeven aan de volgende generaties. Liefst op een zo duurzaam mogelijke manier. “Dat betekent onder meer infrastructurele ingrepen. We genereren een groot deel van onze eigen energie intussen met geothermie, met zonnepanelen op het dak, en we hebben geen gasaansluiting meer. We dragen bij aan de klimaatrobuustheid van de stad, omdat we onder de tuin grote watertanks hebben ingegraven om regenwater op te slaan. Daarmee spoelen we de toiletten door, besproeien we de tuinen… Als het heel hard regent, zorgen we dus voor een enorme waterbuffer in de Antwerpse binnenstad. We zijn dan misschien een historische plek, we zijn wel heel erg bezig met de uitdagingen van vandaag.”
En wat met de toekomst? Hoe ziet die eruit voor zowel het Rubenshuis als de toeristische sector in het algemeen? “Er is volgens mij vooral vraag naar kwalitatieve ervaringen”, meent Bert. “Een soort van diepe gastvrijheid, niet alleen in de zin van corporate hospitality. De plek zelf moet mensen welkom heten, en mogelijkheden scheppen om locals te ontmoeten en echt iets oprecht te beleven. Wij bieden bijvoorbeeld een tuinabonnement aan een zeer democratische prijs aan voor Antwerpenaren in de binnenstad. Die mensen hebben namelijk vaak geen balkon of tuin. Zij kunnen dan het hele jaar door de krant komen lezen of wat verpozen in de tuin. Zo kunnen we ontmoetingen tussen rasechte Antwerpenaren en buitenlandse bezoekers stimuleren.”
Verder op de planning staan de opening van een nieuw gebouw, een spiksplinternieuwe bibliotheek, een belevingscentrum, en de integrale restauratie van de kunstenaarswoning, dus van het historische huis zelf. Daarnaast wordt er verder gewerkt aan de aanpalende Kolvenierssite, een belangrijke en beschermde 17e -eeuwse plek. “Het is met deze plek dat we heel hard willen inzetten op dat contact met de gemeenschap, met de buurt, met de stad. Je vindt er een grote receptieruimte, een auditorium en een prachtige 17e -eeuwse zolder. Dus we willen eigenlijk veel meer ruimte laten voor externe programmering en evenementen, voor bedrijven die een teambuilding willen organiseren, voor scholen die willen lesgeven... Met ander woorden: alle kansen bieden als huis aan “buitenstaanders” om mee plekhouder te worden.”