Van 2014 tot 2018 herdacht niet alleen heel Vlaanderen het begin van de Eerste Wereldoorlog, 100 jaar geleden, ook de rest van de wereld werd hierdoor aangetrokken. Voor de herdenking in Flanders Fields ging Westtoer, het West-Vlaams provinciebedrijf voor toerisme, aan de slag met 7 basisprincipes die sterk aanleunen bij Reizen naar Morgen. Dit is een interessant voorbeeld van hoe een bestemming op zoek gaat naar kansen om te floreren. Het is een verhaal waarin bewoners, bezoekers en ondernemers betrokken worden, balans zoeken én meerwaarde creëren voor elkaar. Dit is het verhaal van Flanders Fields, dat mensen van over de hele wereld met elkaar en met de Westhoek verbindt. Maar het potentieel voor bezieling en balans zit overal. Laat je dus vooral inspireren door dit verhaal.
Herdenkingstoerisme met een gezonde balans
In Flanders Fields zit de balans tussen het leven en het beleven, tussen de realiteit van elke dag en het bewust bezoeken van de streek. Want de geest van Flanders Fields zit niet alleen in de mensen die er wonen en werken, maar doordringt iedereen die het bezoekt. Elk van hen voelt zich verbonden en voelt de bezieling. Het is een deel van onze geschiedenis, maar ook van die van de bezoekers. Het is een plaats die stemt tot respectvol bezoek. Een beleving die je even doet stilstaan bij alles wat was en is, maar die tegelijk iets in beweging zet. Want Reizen naar Morgen is een bezoek brengen aan een gemeenschap die ervaringen rijker maakt en een leven lang doet bijblijven.
Zeven basisprincipes als basis
1. Respect voor de oorlogsslachtoffers, voor de geschiedenis, het landschap en de zorgvuldigheid.
Stephen Lodewyck, programmacoördinator 100 jaar Groote Oorlog van Westtoer: “Het landschap is heel belangrijk geweest tijdens de oorlog, en dus ook tijdens de herdenking. Het moest op een belevenisvolle manier ontsloten worden. Je kan eigenlijk de oorlog, en de voortgang van de oorlog, de militaire krijgsverrichtingen, niet begrijpen als je het landschap niet kent en niet kunt lezen. Vanuit die overtuiging hebben we twee zaken gedaan. Een aantal belevingspunten in het landschap gerealiseerd en een aantal toeristische routes ontwikkeld in dat landschap.”
2. Goed gastheerschap getuigt van respect voor de bezoeker en is essentieel. Het vertaalt zich in kwaliteitsvol onthaal en inhoudelijke duiding op de verschillende sites. Er werden opleidingen voorzien voor de private sector en bezoekersstromen werden zoveel mogelijk gespreid in tijd en ruimte, wat bijdraagt aan de sereniteit van een bezoek aan het oorlogserfgoed.
Stephen: “We zijn in 2010 met de voorbereidingen gestart en hebben de ondernemers in onze regio erg nauw betrokken. Gezien het thema, wilden we de herdenking erg respectvol benaderen. Door de ondernemers mee te nemen in dat verhaal, zaten zij ook op die lijn. Zo vermeden we dat het onderwerp misschien te commercieel of minder respectvol zou benaderd worden. Onze bedoeling was om in te zetten op een toerisme met betekenis en reflectie. Toerisme+ of een ‘ethisch en meerstemmig herdenkingstoerisme’. Met grote dank aan iedereen die hierover meegedacht heeft, waaronder Toerisme Vlaanderen.”
3. Toegankelijkheid betekent dat dit herdenkingstoerisme open is voor iedereen. Voor bewoners én bezoekers uit binnen- en buitenland, voor alle leeftijden, voor een breed publiek tot experten. En met aandacht voor personen met een beperking. Omdat de doelgroepen zo divers zijn, werden er veel verschillende verhaallijnen en werkvormen aangeboden en werd gelaagde informatie voorzien.
4. Meerstemmigheid zorgde ervoor dat diverse historische visies, vele oorlogsverhalen en de complexiteit van de geschiedenis aan bod kwamen in verschillende vormen van herdenken. En dat alles dankzij dialoog en voortschrijdend inzicht.
Stephen: “We waren ons ervan bewust dat herdenken een delicate oefening is. Dus we kozen ervoor om naast de officiële herdenkingen met regeringsleiders en nogal vaak een militaire inslag, ook cultuur-toeristische vormen van herdenking te stimuleren, wat mooi vertaald werd in GoneWest, het herdenkingsprogramma van de Provincie West-Vlaanderen. Bovendien wilden we alle aspecten van de oorlog aan bod laten komen, niet enkel dat van de veldslagen. Ook de verhalen van het leven achter het front, vanuit het perspectief van de inwoners van de kolonies van de grote mogendheden die hier kwamen strijden, vanuit de blik van vrouwen, noem maar op. Al deze verhalen werden op voorhand goed op elkaar afgestemd en in een overzichtelijk programma aangeboden. Dat draagt bij tot de eenheid én sterkte van het brede herdenkingsprogramma in de Westhoek.”
5. Verdieping: van betekenis en reflectie naar het realiseren van inhoudelijke verdieping
6. Internationalisering door internationale communicatie te voorzien en Europa centraal te stellen in het discours. De New York Times schreef over de aanpak van de herdenking in Vlaanderen: ‘A model American institutions could learn from’.
7. Vredesboodschap
Stephen: “We willen in de Westhoek niet alleen de oorlog blijvend doen herinneren en ons oorlogserfgoed bewaren voor toekomstige generaties, maar willen ook een boodschap meegeven. Een boodschap die heel sterk in de regio leeft. De boodschap van ‘Nooit meer oorlog’, die ook in de IJzertoren en in het In Flanders Fields Museum sterk aanwezig was.”