Het boek Reizen naar Morgen vertelt hoe een groeiende groep mensen in Vlaanderen en daarbuiten nadenkt over de toekomst van toerisme, de waarde van reizen, de bezieling van plekken, de creativiteit en de gastblijheid van ondernemers, de transformerende kracht van de ontmoeting met een andere plek, cultuur of medemens. Toerisme Vlaanderen en talrijke ‘reisgenoten’ gingen op zoek naar de positieve kracht van toerisme, en hoe deze kracht de motor van ons handelen kan worden.
Dit is geen boek dat je voorschrijft hoe je morgen je toeristische bedrijfsvoering of beleid op een duurzame manier kunt opzetten. Het dicteert je ook niet hoe je voortaan kunt reizen met respect voor het evenwicht van bestemmingen, hun bewoners en de ’tijdelijke bewoners’ of bezoekers. Omdat we dat onbelangrijk vinden? Integendeel, maar daarvoor bestaan andere publicaties en talloze websites die focussen op duurzaamheid in ecologische en economische zin.
Persoonlijke verhalen met particuliere ervaringen tonen hoe toerisme positief kan bijdragen aan onze samenleving. Uit onderzoekersvragen en -antwoorden werd informatie gedistilleerd om te toetsen of inzichten verder reiken dan een persoonlijke leefwereld. Praktijkervaringen laten je zien wat er gebeurt als mensen zich openstellen voor de positieve kracht van reizen. Hun verhalen inspireren en zetten hopelijk aan tot actie.
Gemeenschappen in evenwicht op bezielende plekken staan van nature open voor bezoekers, of ze nu tijdelijk (toeristen) of iets minder tijdelijk (bijvoorbeeld expats) zijn. In ben er vast van overtuigd dat gastvrijheid gedijt, daar waar de belangen van bewoners, bezoekers, ondernemers en de plek zelf in balans zijn. In onze wereld zien we vooral voorbeelden waar dat evenwicht is verstoord. Ik zie het in de overvolle straten van Venetië of Barcelona, of bij de serieel geproduceerde ‘beleving’ na de lange wachtrij. Het evenwicht is ook zoek op de platgelopen sites van Angkor Wat of Taj Mahal en op de steeds maar massiever wordende cruiseschepen. Als ik zie hoe tussenplatformen zonder waarde(n) of schimmige circuits van de nieuwe huisjesmelkers van logeeradressen steeds meer winst afromen, lijkt het wel of die gedreven worden door een perverse interpretatie van de olympische leuze citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker): zo snel mogelijk zo hoog mogelijk winstbejag door steeds sterker wordende multinationals zonder échte meerwaardecreatie voor de lokale gemeenschap.
Behalve het economisch belang van toerisme, dat uiteraard van tel blijft, wijs ik ook op andere criteria die niet enkel de welvaart, maar ook het welzijn van ons samenleven gestalte geven. Daarbij kan toerisme een positieve kracht zijn. Vanuit deze overtuiging heb ik, als minister van Toerisme, de positieve kracht van toerisme eind 2019 al tot de hoeksteen van mijn beleid gemaakt. Reizen naar Morgen is mijn beleid en meteen ook mijn antwoord op de uitdagingen waar Covid-19 ons voor plaatst. De corona-torpedo die het toerisme midscheeps heeft getroffen, stelt de probleemstelling nog eens op scherp en bevestigt onze analyse dat het voortaan anders moet, want wat betekent dat, ’terugkeren naar hoe het was’ – en willen we dat eigenlijk wel zomaar?
Het boek Reizen naar Morgen verzamelt als in een polyfone samenzang de verhalen van wie toerisme en reizen een warm hart toedraagt, en daarbij resoluut de blik op morgen gericht houdt. Het is aan al deze ‘positivo’s’ dat ik deze polyfonie op onze reis naar morgen graag opdraag.
Uitgelichte afbeelding @ Christophe De Muynck