– Dit artikel komt uit het magazine ‘Reizen naar morgen‘.
Er is veel te doen rond duurzaam reizen, nu de planeet kreunt en vele concrete bestemmingen zuchten onder massatoerisme. De Britse Anna Pollock is een experte met een lange staat van dienst op het vlak van toerisme, ze zag over de jaren heel wat trends komen en gaan. Vanuit haar organisatie Conscious Travel maakt ze het tot haar missie om te komen tot een beter toerisme en daaronder verstaat zij het creëren van een florerende bezoekerseconomie die geen kost meebrengt voor de aarde.
Eva De Groote in opdracht van ‘Handelsreizigers in ideeën’ in het kader van Toerisme Transformeert
Als ik Anna Pollock ontmoet heeft ze er door omstandigheden een hels parcours opzitten om in Brussel te geraken maar dat neemt niet weg dat ze er meteen na aankomst klaar voor is om aan het gesprek te beginnen. Ze zet haar reistrolley opzij, schuift aan tafel en steekt van wal over een Nederlandse documentaire die net is uitgezonden. Niet alleen zijzelf werd daarin geinterviewd, ook Tony Wheeler, hij is de oprichter van Lonely Planet en krabt zich tegenwoordig blijkbaar in de haren over al het toerisme dat hij heeft veroorzaakt. De titel van de documentaire is veelzeggend: Traveling is the new smoking.
Alles is verbonden
Wat is de essentie van jouw verhaal?
Anna: “Massatoerisme als fenomeen en als economie is geëxplodeerd in de voorbije vijftig, zestig jaar, voornamelijk sinds vele vormen van transport democratisch toegankelijk zijn geworden. Vandaag is toerisme extreem succesvol. Er is geen land ter wereld dat geen toerisme wil ontplooien. Toerisme brengt heel wat bij in de wereld maar het moet daarbij wel op grote schaal mensen verplaatsen en grondstoffen verbruiken. Daarnaast wordt er ook veel ruimte ingenomen, en wordt er beroep gedaan op de gastvrijheid van de lokale gastheer. Soms kan je die grondstoffen over-exploiteren.”
“Wat we eigenlijk gedaan hebben is dit: we hebben een succesvol consumptiemodel gekopieerd naar een ander domein. Maar er is een belangrijk verschil: in het domein van toerisme gaat het niet over goederen maar over diensten. Lange tijd ging dat goed maar nu beginnen we grote problemen te zien. Niet alleen zijn er intrinsieke zwaktes in het systeem zelf, het is ook zo dat de planeet aardig vol begint te raken en dat we ook met andere sectoren uit de economie moeten concurreren voor gelijkaardige grondstoffen. Los daarvan zijn we niet ter verantwoording geroepen voor de volle kost die het reizen veroorzaakt. En dan zijn er natuurlijk ook nog factoren zoals klimaatverandering en technologie. Het potentieel aan jobs dat ons beloofd was is er niet gekomen, het wordt voor een groot deel ingevuld door robots en machines.”
“Al deze dingen suggereren dat we ernstig moeten nadenken over de volgende vraag: welk soort toerisme kunnen we creëren dat past bij de omstandigheden van de toekomst en dat een meer positieve balans brengt voor de reiziger én de gastheer.”
“Ik zeg niet dat ik het antwoord heb maar wat ik wel zie is dat het niet voldoende zal zijn om met snelle fix-its te komen, want die zullen de diepere oorzaken niet adresseren.”
Wat zijn die diepere oorzaken?
“Dan gaat het over zaken als bevolkingsexplosie en welvaart. Trouwens we staan voor een fundamentele uitdaging die ruimer gaat dan de wereld van toerisme: we werken met een industrieel model dat gebaseerd is op een set van veronderstellingen over hoe de wereld werkt, die vandaag gewoonweg niet meer gelden.”
“Een van die veronderstellingen is dat we als mens zijn afgescheiden van de natuur, dat we er geen deel van zijn. Een andere is dat de planeet geen levend ding op zichzelf is en dat alles kan beschreven worden volgens de wetten van de fysica en de chemie.”
“Dat zijn zaken die in feite al lang zijn achterhaald maar op een of andere manier zijn die inzichten nog niet tot in de mainstream geraakt. Wanneer dat eindelijk wel zal gebeuren, zal dat ook betekenen dat alles moet herdacht worden.”
“De meest opwindende dingen op dit moment gebeuren trouwens niet in de fysica of de quantumfysica, maar in de biologie. Alle levensvormen, van de kleinste cel tot de collectie van miljarden cellen die de mens is, hebben een vorm van bewustzijn. Elk onderdeel van een levend organisme is verbonden met het leven op aarde. Alles wat we doen is verbonden.”
Overvloed
Het concept dat je voorstelt is dat van ‘florerende bestemmingen’?
“Inderdaad. We moeten terug naar de basics: waar gaat toerisme eigenlijk over? Tot nu toe was de voornaamste indicator van succes het groeien van de bezoekersaantallen. Dat is zowat het doel van iedere toeristische bestemming. Maar zoals we de voorbije jaren op verschillende plaatsen hebben gezien – Amsterdam, Barcelona, Venetië, Machu Pichu, om er een paar te noemen – is succes iets dat pijn kan doen en zelfs kan vernietigen. Als je enige doel is om te groeien, steven je af op een regelrechte ramp. Het probleem is: we hebben nu net iedereen overtuigd dat reizen goed is, dat het een recht is en dat het vele voordelen oplevert. Ontelbare organisaties zijn er intussen op gericht om toerisme te doen ontwikkelen en groeien, dus de vraag is: hoe stop je daarmee en wat breng je in de plaats?”
“Ik denk dat er andere positieve vormen van impact in de plaats moeten komen. Ik spreek over ‘florerend’ omdat ik daarmee kan verwijzen naar een levend systeem. We kunnen veel leren van de natuur en hoe die floreert, het is een veel rijker concept. We zijn een levende planeet. Elke levensvorm wil volop leven en als je volop leeft, dan floreer je.”
Ben jij met deze term op de proppen gekomen?
“Oorspronkelijk was dat Martin Seligman, hij is een bekende psycholoog. Hij onderzocht wat mensen gelukkig maakt maar realiseerde zich dat geluk de verkeerde indicator is om te meten of iemand het goed stelt. Als je de loterij wint, ben je gelukkig. Als je vader sterft, ben je ongelukkig. Maar je kan niet meten hoe goed iemand er aan toe is op basis van geluk, dat kan je wel als je meet of iemand florerend is.”
“Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf: in een bedrijf heb je mensen. Als die mensen floreren – dat wil zeggen als ze in hun kracht staan, zich op en top levend voelen – dan zal zich dat weerspiegelen in de resultaten van het bedrijf. In dat geval zal het bedrijf materieel floreren en zullen ook de mensen floreren want ze kunnen groeien als persoon. Dat is een duurzaam systeem.”
“Ik heb de notie ‘florerend’ toegepast op een bestemming. Een bestemming is een levend systeem op dezelfde manier als een bos een leven systeem is. Alle harten van dat systeem staan in verbinding met elkaar. Ik heb meetinstrumenten uit de ecologie genomen om de gezondheid van een bestemming te meten, en heb er een aantal termen uit de positieve psychologie aan toegevoegd om te meten of een individu floreert.”
In je manifesto stel je: de beste manier om een systeem te veranderen, is om het doel te veranderen. Kan je daar wat meer over vertellen?
“Om het simpel te stellen: het huidige doel is om de bezoekersaantallen te verhogen vanuit de veronderstelling dat meer bezoekers betekent meer inkomen en op die manier meer bijdragen aan het Bruto Nationaal Product. Maar we weten allemaal dat bijdragen aan het BNP een slechte indicator is voor succes, want niet alle kosten worden immers in beschouwing genomen.”
“Wat zou er gebeuren als we bestemmingen en de bezoekers-economie zouden gaan zien als een levend systeem, ingebed in het leven op de planeet? Dat zou willen zeggen dat je in afstemming bent met het leven als doel, dat het een wordingsproces is in overeenstemming met het geheel. Als je dat terugbrengt naar de wereld van toerisme wil dat zeggen dat elke werknemer onder je hoede kan groeien en zich ontwikkelen, en dat elke bezoeker een ervaring heeft die hem iets bijbrengt. Op die manier zal ook de plek zelf ontwikkelen en bloeien. Wanneer je die klik hebt gemaakt en ineens het grotere plaatje ziet, is het volkomen vanzelfsprekend! (brengt haar handen samen en glimlacht) Natuurlijk is het een levend systeem! Eens je voorbij die ‘aha’ bent, kan je niet meer terug naar de oude manier van denken. Natuurlijk kan je toerisme niet runnen alsof het een fabriek is met een productielijn waar alles volgens gestandaardiseerde processen verloopt.”
“Efficiëntie is bijvoorbeeld zo’n sleutelterm uit het industrieel model: we moeten meer produceren met minder. Alles gaat over kostenvermindering. In dat productiemodel slaat dat ergens op maar niet in een bezoekers-economie. Kijk naar de natuurlijke wereld: daar bestaat er niet zoiets als efficiëntie, daar is er overvloed.”
Mik hoger
Je zegt ook: het is eigen aan een massaproductiemodel dat het rendement steeds vermindert voor alle betrokkenen. Wat bedoel je daarmee?
“In dat model zal je na verloop van tijd altijd proberen om meer te produceren met minder inspanningen. Om je een voorbeeld te geven: ik heb een B&B, ik verhuur een kamer. Ik kan die kamer niet stockeren en morgen verkopen. Als het vijf uur is en ik heb de kamer nog niet verkocht zal de automatische reactie zijn om de prijs te laten zakken.”
“Of neem het voorbeeld van een bestemming. Er is een vulkaanuitbarsting en daardoor kunnen mensen niet makkelijk naar je toe komen, je krijgt een cashflow probleem, je zal de prijzen laten zakken om mensen te overtuigen om toch te komen.”
“Of er komt een concurrent op je terrein, bijvoorbeeld een nieuwe lagekostvliegtuigmaatschappij. De eerste reactie is om de prijzen te laten zakken. Maar natuurlijk wil dat zeggen dat dat verlies in omzet op een andere manier moet worden goedgemaakt. Dus kiest men ervoor om de werknemers minder goed te betalen, als gevolg daarvan zijn de werknemers niet gemotiveerd en onbeleefd, als gevolg daarvan trekt de service op niks. Het rendement op vlak van welbevinden van de gast en de werknemer, en zelfs van de investeerder, gaat naar beneden. Dit is een tendens die we niet eerlijk op tafel hebben gelegd, een tendens die we hebben genegeerd.”
Denk je dat we in een momentum komen waarin dingen kunnen gaan veranderen?
“Zeker weten. Heel wat grote denkers zeggen dat we op het punt staan om een grote sprong te maken. Een sprong die kan vergeleken worden met die van de verlichting. Ik denk dat deze sprong misschien zelfs nog groter is omdat we ons ook volop bewust zijn van die verandering.”
Wat denk je dat dat betekent voor de wereld van het toerisme?
“Je kan de wereld van het toerisme niet geïsoleerd bekijken. Maar dat is wel wat we geneigd zijn te doen. We kruipen samen weg op toerisme-conferenties. Binnenkort ga ik naar zo’n conferentie in Zweden. Het zal er vol zijn van marketingmensen van Europese steden die met bestemmingen bezig zijn, en ik zal er hetzelfde te horen krijgen als wat ik al vijftig jaar hoor. Er zullen geen filosofen zijn, geen wetenschappers, niemand die komt spreken over wat er in de wereld aan het gebeuren is. Nochtans is toerisme bij uitstek afhankelijk van wat er gebeurt in de wereld. Toerisme kan immers pas plaatsvinden als de rest functioneert. Als er geen vrede is, is er geen toerisme. Als er geen economisch surplus is, is er geen toerisme. Er zou net heel veel interesse en aandacht moeten zijn voor wat er in de wereld gebeurt.”
Het lijkt erop dat een van de problemen is dat we niet genoeg aan langetermijndenken doen.
“Dat is inherent aan het systeem dat we na de oorlog geïnstalleerd hebben. Dat systeem was er op gericht om meegaande arbeidskrachten te produceren, het was er niet op gericht om de geest te cultiveren. Eens de industriële machine op gang kwam, was er nu eenmaal nood aan meegaande krachten die niets in vraag stelden.”
“Nog iets typisch voor dat systeem is de rol van de expert. Je hebt een boel experten die elk hun specialisaties hebben en niemand kijkt nog naar het grotere plaatje. Dat wil zeggen dat er geen verbindingen meer kunnen gemaakt worden. Het wil ook zeggen dat de dingen niet meer bevraagd worden. Als je het mij vraagt was de introductie van de meerkeuzevragen in Amerika het begin van het einde. (lacht) Met het systeem dat we na de oorlog geïnstalleerd hebben, hebben we een leger van experten gecreëerd. Dat zie je dus ook in het toerisme. Tegenwoordig kan je duurzaam toerisme gaan studeren, het is een opleiding die je in drie jaar doorloopt en daarna kan je aan de slag. Het probleem met dat soort dingen is dat je gewone mensen uitsluit. Die krijgen het gevoel dat ze de verantwoordelijkheid noch de kennis hebben om te bepalen welk soort toerisme ze op hun locatie willen uitbouwen. Als je een stadje bent en je wil toeristen aantrekken, moet je dus een bedrijf inhuren dat je komt ‘branden’ en dat je een strategie voorstelt. In plaats van dat je als gemeenschap samenkomst en zegt: wie zijn we, wat hebben we te bieden en hoe willen we deze plek achterlaten voor de volgende generaties?”
Zie je duurzaam toerisme als een segment van toerisme?
“Laat het duidelijk zijn: ik heb niks tegen duurzaam toerisme. Maar het is wel belangrijk om in acht te nemen wat het woord feitelijk betekent. Het drukt het verlangen uit om iets te kunnen volhouden. Het gaat er dus om geen schade aan te richten, concreet: geen afval of vervuiling te veroorzaken, of enige andere negatieve impact. Dat is inderdaad van fundamenteel belang. Maar maak jezelf niet wijs dat het genoeg is. De vergelijking met de Titanic is hier van toepassing: duurzaam toerisme kan de tanker doen vertragen maar kan niet diens koers veranderen.”
“Ik vrees dat de gevestigde spelers die er belang bij hebben om de dingen zoveel mogelijk te blijven doen zoals ze nu gebeuren (dus met het idee van groei en volume voorop), de notie van duurzaamheid omarmen zodat ze nog even kunnen blijven verder doen zoals ze bezig zijn. Weet je dat ik meer afwijzing gewaarword vanuit de duurzame sector dan vanuit de andere segmenten? Ik denk dat ze zich op een of andere manier bedreigd voelen door wat ik breng. Nochtans zeg ik niet: stop met al dat duurzaam toerisme, ik zeg: zet nog een stap verder, mik hoger. Het idee van de florerende bestemming gaat veel verder dan duurzaam toerisme. Het gaat erom om de bestemming in zijn geheel te zien als een onderdeel van een groter geheel, om ervoor te zorgen dat dat geheel meer kan worden dan wat het nu is. Dus in plaats van te proberen om minder schade aan te richten moeten we ons verbinden met het systeem zodat het kan groeien en bloeien. Zodat het meer kan worden dan wat het nu is.”
Zie je al goede praktijken?
“Ik zou een paar dingen kunnen opnoemen maar ik voel me altijd een beetje terughoudend om dat te doen. Eén van de tekortkomingen van het oude systeem waarvan we proberen los te komen, is immers om goede praktijken op te schalen en groot te maken. Dan eindig je dus uiteindelijk met een checklist. Dit is hoe het moet, hier is de handleiding. Maar vanaf het moment dat je in die richting gaat, stop je eigenlijk met nadenken en stop je ook met je te verbinden met de uniciteit van die specifieke plek.”
Geen voorbeelden dus?
“Er zijn heel wat voorbeelden van mensen en plekken die regeneratief werken wat leidt tot floreren. Een van de fundamentele principes van het regenesis-principe is uniciteit. Elke persoon, elke plant of plaats is uniek. Net met die uniciteit ga je aan de slag, niet met wat er gemeenschappelijk is met een andere plaats. Je kan van zo’n goed praktijk wel de principes overnemen maar de praktijk zelf moet ontstaan uit gesprekken, gedachten en interacties geworteld in het lokale. In de natuur heb je ook geen vaste formules. Wel heb je bepaalde principes. Dat is net de schoonheid. Er is bijvoorbeeld een bedrijf: de Regenesis Group, de groep bestaat voornamelijk uit architecten. Ze werden bijvoorbeeld ingehuurd door een resort-ontwikkelaar in Costa Rica die geïnteresseerd was in duurzaam bouwen. Ze gingen een stap verder dan dat, ze vertrokken van de vraag: hoe kunnen we er voor zorgen dat deze plaats een gezonde en productieve plek wordt waar mensen langer leven en gelukkig zijn. Gebaseerd op datzelfde principe bouwden ze trouwens ook een lokale marktplaats, een school, etc. Productieprocessen zijn er compleet door veranderd omdat de ondernemingen groeien uit de lokale context. De gemeenschap wordt er aangepord om zichzelf als een geheel te zien met een enorm potentieel, waarbij de leden van die gemeenschap beroep kunnen doen op de collectieve intelligentie voor hun realisaties. Het gaat het dus om veel meer dan architectuur, het gaat er om een bloeiende gemeenschap te maken.”
Transformatie kan je niet verkopen
Eén van de megatrends voor 2018 is persoonlijke ontwikkeling. Zie je dit als een kans voor toerisme?
(zucht) “Een tijd terug heb ik een tekst geschreven met als titel: opgepast met transformatie. Meer en meer mensen leven in rijkdom in de Westerse wereld. Met die groei in welvaart komen mensen op een punt dat ze zich niet bevredigd voelen, ze beginnen zich meer fundamentele vragen te stellen. Dit is de normale gang van zaken als je Maslow’s hiërarchie van behoeften bekijkt: na voeding, liefde en erkenning kom je op het punt dat je je afvraagt: is dat het dan? Het is het moment waarop mensen gaan zoeken naar een diepere betekenis en een groter doel. Heel vaak neemt deze fase de vorm aan van een midlifecrisis.” (lacht)
“Als je dat nu bekijkt op de schaal van de samenleving zie je net hetzelfde gebeuren. In toerisme kopen mensen geen producten maar diensten. Zo gingen mensen op zeker moment dus massaal op ‘adventure travel’, op zoek naar ervaringen om te zien hoe ver ze fysiek hun grenzen konden verleggen. De hype hier rond stemt al van een hele tijd terug, over avontuurlijk reizen schreef ik in de jaren zeventig! Daarna verplaatste het zoeken naar avontuur zich naar het innerlijke avontuur. Op die manier kregen we de hele trend van yoga naar drugservaringen en terug, het hele tegencultuur-ding zeg maar.”
“En nu hebben we de millenniumgeneratie, zij willen door de reiservaring getransformeerd worden. Dat is allemaal goed en wel maar wat mij zorgen baart is dat diegenen die met deze dingen bezig zijn in de toeristische sector voornamelijk marketeers zijn. Het is hun job om jouw behoefte om te toveren tot iets dat verkocht kan worden. Maar persoonlijke transformatie is persoonlijk, het is iets van de binnenkant. Transformatie is niet iets dat je kan aanbieden, in het beste geval kan je een aantal omstandigheden aanbieden waarbinnen transformatie zou kunnen plaatsvinden. Het is zorgwekkend dat er transformerende ervaringen worden aangeboden omdat het risico bestaat dat het op die manier veel van zijn waarde verliest.”
Dus je bent helemaal niet blij met deze trend?
(schudt het hoofd) “In Amerika wordt er ook heel wat aangeboden onder de noemer “reis om sociale impact te hebben”. Ook dat baart me zorgen. Het idee dat je het kan rechtvaardigen om de wereld rond te reizen door aan lokale mensen potloden aan te bieden en daar transformatie bij te ervaren, dat is gewoon een manier om schuldgevoel af te kopen. Uiteraard ben ik niet tegen reizen, maar potloden uitdelen in scholen is niet transformerend voor jou noch voor de andere partij. Op dit manier stel je niet fundamenteel in vraag wie je zelf bent en hoe je in relatie staat tot de ander. Je kan even goed in je achtertuin blijven en een transformerende ervaring hebben.”
Waar moeten we dan op mikken?
“Ik denk dat we onze aandacht moeten richten op de gastheer. Hoe zorgen we ervoor dat de gastheer vertrouwen krijgt in zijn eigen transformatie? In zijn relatie met de plaats waar hij woont? Wat moet er gebeuren omdat hij zich bewust kan worden van zijn liefde voor de plek, van de unieke en magische kwaliteiten ervan, zodat die persoon wil bijdragen aan de gezondheid en het floreren van die plek? Zoiets zal de bezoeker aansteken met verwondering en zorgzaamheid, wat dan op zijn beurt misschien weer meereist met die bezoeker naar diens thuis. Het gaat om de ontmoeting tussen de gast en de gastheer, tussen de gast en de plek. Daar zit de potentieel transformerende kracht. En dat is niet iets dat je altijd op dezelfde manier kan fixen of standaardiseren. Als resultaat daarvan komen mensen in hun kracht te staan in hun gemeenschap. Ze willen interageren met elkaar, ze komen uit hun bunkers en leggen verbindingen met scholen en ziekenhuizen en bejaardentehuizen. Als je al dat talent kan engageren om mensen te verwelkomen als gastheer, dan zal toerisme ontzettend verrijkt worden. Dat is waar we moeten op mikken. Dan heb je iets gecreëerd dat het waard is om in stand te houden, het is dan niet langer iets dat moet groeien maar iets dat gewoon moet leven.”
Dus jij stelt: Het toerisme van de toekomst gaat om het versterken van gemeenschappen?
(knikt) “En als je daar graag wat cijfers bij wil, kan ik je die geven. Van alles wat een bezoeker in de op een bestemming spendeert, blijft er in de meeste gevallen vijf procent achter in de lokale gemeenschap. Dus: van elke honderd euro blijft er vijf euro in de lokale gemeenschap. Op dit moment wordt er overal op ingezet (volgens het oude systeem) om die honderd euro naar 110 of in het beste geval naar 120 euro te brengen, maar daar blijft nog steeds maar vijf procent van over, en intussen heb je een heleboel mensen over de vloer. Stel nu dat je zou zeggen: we gaan ervoor om de impact te verhogen van 5 naar 20 procent, dan hoef je helemaal niet zoveel extra bezoekers aan te trekken! Het is zo klaar als een klontje maar toch denken we niet in die richting.”
Waarom niet?
“Heb je ooit die tekenfilm van Mickey Mouse gezien met de rondzwierende waterkruiken? (glimlacht) Hij wil tovenaar worden en hij denkt dat als hij een spreuk kan aanleren, de kruiken op hun eentje naar de bron zullen gaan en het werk voor hem zullen doen. Wat natuurlijk gebeurt is dat hij de spreuk leert om de kruiken in gang te zetten maar niet om ze weer te doen stoppen. Dat is hoe het er nu voor staat met toerisme.”
“Ik denk erover om volgende week op de conferentie in Zweden gewoonweg de cartoon te tonen en dan te zeggen: zijn er nog vragen?” (lacht)
“Nee, maar ernstig, zo zit het dus. We hebben geleerd hoe we toerisme kunnen ‘aanzetten’ maar nu weten we niet hoe we het terug moeten ‘afzetten’. Het groeit exponentieel, binnen tien jaar zullen we een verdubbeling hebben tegenover nu. De vraag is als een tsunami, het zal ons verpletteren maar we weten niet hoe we het moeten afzetten.”
Om terug te landen hier in Brussel: jij bent van bij het begin betrokken geweest bij Toerisme Transformeert. Wat vind je van het verloop?
“Ik ben heel opgetogen met het werk dat Vlaanderen aan het doen is op dat vlak. De juiste vragen worden gesteld: hoe ziet transformatie er uit? Wat betekent het voor de mensen van de sector zelf? Er zijn verhalen verzameld en patronen ontdekt. Dat is echt hoopgevend. Als mensen in hun eigen gemeenschappen gesprekken beginnen te voeren met elkaar, kunnen er dingen beginnen groeien. Gesprekken zijn de essentie van storytelling. Het gaat ook over luisteren, echt luisteren. Uit dat luisteren zullen er zeker interacties en nieuwe ideeën te voorschijn komen. Het enige waar we moeten mee opletten natuurlijk is dat we niet met een vast recept op de proppen komen.” (glimlacht)
Nog één ding. Welke vragen wil je in deze fase meegeven aan de mensen die werken aan een visie voor het toerisme van de toekomst?
(denkt even na) “Wanneer voel jij als persoon je het meest levend en in je sas? Wat zijn daar de condities voor? Vandaar uit kan je verder gaan. Als je een bedrijf of een organisatie runt: wat kan je doen zodat de mensen die voor je werken zich goed voelen? Weet jij waardoor zij zich echt in vorm voelen? Dat soort gesprekken voeren is erg belangrijk. Maar meestal staan mensen er niet bij stil. In onze cultuur wordt het niet aangemoedigd om bezig te zijn met zelfreflectie. Nochtans is dat zo’n krachtig instrument.”
Het lijkt er wel op dat zelfreflectie meer en meer een deel van ons leven begint te worden in deze tijd. Dat is bemoedigend, lijkt mij.
“Erg bemoedigend!” (glimlacht)
STILVALLEN
Het toerisme van de toekomst staat niet los van het leven, zegt Anna Pollock. Het zal floreren als de bestemming mee floreert. Had jij al een ervaring waarbij je vaststelde dat toerisme ook een donkere zijde heeft? Dat het toerisme iets van waarde dreigt stuk te maken? Vertel ons meer: waar was je, wat zag je gebeuren, welke bezorgdheid kwam bij je op? Welke wens schuilt achter die bekommernis? Als verandering niet voldoende is, maar transformatie zich opdringt … wat kunnen we dan doen, denk je?